Het is weer tijd om een duik te nemen in de geschiedenis van de NBA. In dit segment bespreken we significante gebeurtenissen en impactvolle spelers uit de historie van het basketbal. Vandaag bespreken we de originele mister triple double. Ik heb het natuurlijk over “The Big O”: Oscar Robertson.
We hebben in de NBA veel specialisten gekend. Spelers die bekend stonden om een specifieke move of actie. Zo roemen we Stephen Curry om zijn ongelofelijke schot en stond Magic Johnson bekend om zijn bizarre passes. Lebron James staat niet echt bekend om 1 specifieke specialiteit, we kunnen van hem stellen dat hij alles wel goed kan. Zijn vermogen om te scoren, te rebounden en te creëren voor zijn teamgenoten doet velen zeggen dat we nog nooit zo’n veelzijdige speler hebben gezien.
Ik durf het oneens te zijn. Want voordat Lebron ook maar een voet op het veld had gezet was daar Oscar Robertson.
Vroege Jaren:
Oscar Robertson werd geboren op 24 november 1938 in Charlotte, Tennessee. Als kind ontwikkelde hij al snel een passie voor basketbal en men had al snel door dat hij bom vol talent zat. Hij groeide op in een tijd waarin racisme nog een groot probleem was, Robertson werd vaak geconfronteerd met de uitdagingen en vooroordelen van die tijd. Ondanks deze obstakels zette hij door en ontwikkelde hij zijn vaardigheden, met als doel zijn dromen na te jagen op het basketbalveld.
Robertson ging naar de Universiteit van Cincinnati, waar hij uitblonk in het collegebasketbal. Tijdens zijn carrière bij de Bearcats leidde hij zijn team naar twee opeenvolgende NCAA Final Four-toernooien in 1959 en 1960. Hij werd bekend om zijn veelzijdigheid als speler, waarbij hij zowel punten scoorde als zijn teamgenoten betrok door zijn uitstekende passing. Zijn statistieken waren ronduit indrukwekkend, met gemiddelden van 33,8 punten en 15,2 rebounds per wedstrijd gedurende zijn universitaire carrière.
Het artikel gaat na de advertentie verder.
Veelzijdigheid:
Als we het hebben over de meest veelzijdige spelers uit de NBA, komen de namen van Lebron en Magic Johnson vaak naar voren. Toch is het Oscar Robertson die boven aan onze lijst staat. Robertson had niet alleen een triple-double gemiddelde gedurende een heel seizoen, maar haalde bijna een triple-double gemiddelde in vier seizoenen in totaal. In feite had hij gedurende zijn 10 jaar in Cincinnati (hedendaagse Kings) gemiddeld 29,3 punten, 10,2 assists en 8,5 rebounds per wedstrijd, terwijl hij 48,9 procent schoot.
Hoe kan een speler met zulke cijfers zo over het hoofd gezien worden? Welnu, om te beginnen speelde hij voor de Cincinnati Royals. Om het zacht uit te drukken, stonden ze niet bekend als een winnende franchise. Dat is niet alleen slecht voor de bekendheid, maar ook voor het aantrekken van spelers. Sterspelers speelde die tijd liever bij een winnende franchise, wat ook begrijpelijk is. Toch wordt het dan moeilijk om een kampioenswaardige ploeg op te bouwen.
Het is geen toeval dat de spelers die worden beschouwd als de grootsten aller tijden bijna allemaal hebben gespeeld voor grote marktteams. Het was en is een succesvolle formule, om als spelers bij de Celtics of Lakers te gaan spelen. Ondaks dat de Celtics of de Lakers de afgelopen jaren weinig championships hebben binnen gehaald, hebben ze altijd een ploeg staan die een kans maakt.
Zoals we in eerdere artikelen al hebben besproken, is het behalen van een kampioenschap iets wat veel impact heeft op iemands nalatenschap. Dat brengt ons bij een van de belangrijkste redenen waarom “The Big O” zo onderschat wordt. Hij heeft nooit een ring gewonnen in Cincinnati. Maar kunnen we hem hiervoor kwalijk nemen? Als we kijken naar zijn statistieken wordt dit al snel duidelijk.
Carrière bij de Cincinnati Royals (10 seizoenen)
1960 – Geen play-offs (30,5/10,1/9,7 met 47% schotgemiddelde in het reguliere seizoen)
1961 – Verloren van de Pistons (gemiddeld 28,8/11/11 met 52% in de play-offs)
1962 – Verloren van de Celtics (gemiddeld 31,8/13/9 met 47% in de play-offs)
1963 – Verloren van de Celtics (gemiddeld 29,3/8,9/8,4 met 45% in de play-offs)
1964 – Verloren van de 76ers (gemiddeld 28/4,8/12 met 43% in de play-offs)
1965 – Verloren van de Celtics (gemiddeld 31,8/7,6/7,8 met 41% in de play-offs)
1966 – Verloren van de 76ers (gemiddeld 24,8/4,0/11,3 met 52% in de play-offs)
1967 – Geen play-offs (gemiddeld 29,2/6/9,7 met 50% in het reguliere seizoen)
1968 – Geen play-offs (gemiddeld 24,7/6,4/9,8 met 49% schotgemiddelde in het reguliere seizoen)
1969 – Geen play-offs (gemiddeld 25,3/6,1/8,1 met 51% schotgemiddelde in het reguliere seizoen)
De jaren dat Robertson niet kwalificeerde haalde in het reguliere seizoen bizarre gemiddeldes. Toch leek zijn niveau niet af te nemen wanneer hij wel de playoffs behaalde. Zijn playoff-gemiddelden in Cincinnati waren 29,7 punten, 9,3 rebounds, 9,4 assists per wedstrijd, terwijl hij 46 procent schoot van het veld. Wat nog veelzeggender is dan die indrukwekkende cijfers, is de indrukwekkende lijst van teams waartegen de Cincinnati Royals moest spelen.
Vijf van de zes keer dat ze naar de play-offs gingen, liepen ze tegen twee teams aan. Ofwel de Boston Celtics, de originele dynastie van sport. Zij wonnen maar liefst 11 kampioenschappen in 13 jaar. Dan hebben we de Philadelphia 76ers, het team dat een einde maakte aan de achtjarige kampioenschapsreeks van Boston. Hetzelfde Philadelphia 76ers-team dat het beste record in de NBA-geschiedenis had voordat de Chicago Bulls van 1996 dat record verbraken.
Dit betekent niet dat Robertson geen ondersteunende cast had. Maar hij stond keer op keer een paar tegen een van de meest dominantste teams aller tijden. Robertson wist zelfs tegen deze teams dominante wedstrijden neer te zetten. Zijn play-off prestaties kunnen we hem dus niet kwalijk nemen.
Het artikel gaat na de advertentie verder.
Tijdperk:
Buiten de misvattingen over het gebrek aan succes van Robertson in de play-offs, is de misvatting die we vaak zien bij het beoordelen van oudere spelers, het tijdperk. Men beweert dat Robertson in dit tijdperk dus niet dezelfde prestaties zou halen, wanneer hij in de huidige NBA zou spelen.
Michael Jordan kwam in 1984 in de NBA, dat was meer dan 25 jaar geleden. Wanneer we suggereren dat Robertson, die in de jaren 60 speelde, niet goed zou zijn in de jaren 90/2000, impliceren we in feite dat een versie van Michael Jordan uit de jaren 80 niet zou kunnen spelen in de huidige NBA.
Dus met hetzelfde argument dat tegen Robertson wordt gebruikt, kunnen we stellen dat Jordan in dit decennium en vooral daarna geen elite-speler zou zijn zoals hij toen was. Dat is uiteraard een belachelijke suggestie. Je kan een speler niet beoordelen op het tijdperk waarin hij speelde. Tuurlijk is het zo dat als je de huidige Stephen Curry in 1960 op het veld zou zetten, hij compleet zou domineren. Maar basketbal evalueert constant, dus we kunnen spelers niet vergelijken met de spelers van nu, maar met de spelers uit hun eigen tijdperk.
Nu we zijn grootste kritiek uit de weg hebben geholpen, kunnen we eindelijk is even terugvallen op de carrière. Want iemand die zulke gemiddeldes weet te behalen, is een ware basketballegende. Zijn veelzijdigheid, statistieken en prestaties blijven tot op de dag van vandaag indrukwekkend. Hij heeft de weg vrijgemaakt voor de moderne spelers zoals Russel Westbrook en zijn nalatenschap zal voor altijd voortleven in de geschiedenis van het basketbal. Oscar Robertson zal altijd worden herinnerd als de meest veelzijdige speler die de NBA gekend heeft.